Soortvorming of
speciatie is het ontstaan van nieuwe (biologische)
soorten uit bestaande soorten. Het is een van de belangrijkste onderzoekgebieden binnen de
evolutiebiologie.
Charles Darwin plaatste in 1859 het soortvormingsproces in het centrum van zijn theorie en daarom is de titel van zijn belangrijkste werk "
De oorsprong der soorten". Rond 1900 verdween het soortvormingsproces als onderwerp van onderzoek een beetje naar de achtergrond omdat de ontdekkingen van
Gregor Mendel de aandacht vestigde op de manier waarop verschillen tussen individuen via de
genen werden doorgegeven aan het nageslacht. Daarna (1936 - 1947) formuleerde
Ernst Mayr de
synthetische evolutietheorie waarin de nadruk lag op de manier waarop door
natuurlijke selectie veranderingen binnen populaties en individuen via de
genen werden doorgegeven. Sinds de eeuwwisseling staat het soortvormingsproces weer in het centrum van de belangstelling. Er zijn vier manieren waarop soorten kunnen ontstaan waarbij de geografie een grote rol speelt:
- Allopatrische soortvorming
- Peripatrische soortvorming
- Parapatrische soortvorming
- Sympatrische soortvorming
Daarnaast kan soortvorming kunstmatig tot stand gebracht worden door het fokken van dieren, door het kunstmatig kruisen van planten of door middel van laboratoriumexperimenten. Er bestaat een groot aantal voorbeelden van al deze manieren van soortvorming.